Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • art·sen

Zelfstandig naamwoord

de artsenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord arts
     Hoewel de artsen van de psychiatrische afdeling er alles aan deden om hem weer terug te brengen, was men afhankelijk van zijn medewerking.[1]

Verwijzingen

  1. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2