Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /artɪkʊlɔval/
Woordafbreking
  • ar·ti·ku·lo·val

Werkwoord

artikuloval

  1. mannelijk derde persoon enkelvoud verleden tijd van het (im)perfectieve werkwoord artikulovat
  2. mannelijk enkelvoud actief deelwoord van het (im)perfectieve werkwoord artikulovat
Typische woordcombinaties