artificieel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: artificieel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ar·ti·fi·ci·eel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kunstmatig’ voor het eerst aangetroffen in 1566 [1]
- afgeleid van Franse artificiel (met het achtervoegsel -eel) [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | artificieel | artificiëler | artificieelst |
verbogen | artificiële | artificiëlere | artificieelste |
partitief | artificieels | artificiëlers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
artificieel
- kunstmatig (ook (medisch))
- ▸ Boven de rand van de artificiële Nijl doken de hoofden van Max en Dennis gelijktijdig op.[3]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. kunstmatig
Gangbaarheid
- Het woord artificieel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "artificieel" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "artificieel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ artificieel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be