arrangeur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ar·ran·geur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van arrangeren met het achtervoegsel -eur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | arrangeur | arrangeurs |
verkleinwoord | arrangeurtje | arrangeurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de arrangeur m
- (muziek) (beroep) iemand die een compositie geschikt maakt voor andere instrumenten, of een andere muzikale stijl.
- De arrangeur heeft de filmmuziek voor onze ensemble geschikt gemaakt.
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
- componist
- mannelijke vorm van arrangeuse
Vertalingen
1. iemand die arrangeert
Gangbaarheid
- Het woord arrangeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "arrangeur" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be