arbeidsgeschil
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ar·beids·ge·schil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | arbeidsgeschil | arbeidsgeschillen |
verkleinwoord | arbeidsgeschilletje | arbeidsgeschilletjes |
Zelfstandig naamwoord
het arbeidsgeschil o
- (economie) conflict tussen werkgever en werknemer
- ▸ De vakbond van de piloten is het daar niet mee eens: "problemen met de stoelen hebben niet zozeer te maken met een arbeidsgeschil, het ligt eerder aan het management dat het werk uitbesteed aan derden", zegt vertegenwoordiger Robert Gless.[2]
Gangbaarheid
- Het woord arbeidsgeschil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “American Airlines gaat op zoek naar losse stoelen” (Woensdag 3 oktober 2012, 15:29), NOS