appelgrijs
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: appelgrijs (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ap·pel·grijs
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van appel zn en grijs zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | appelgrijs | appelgrijzen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
appelgrijs [1]
- (van de huid van een paard). Grauw geappeld, grauw met appelronde plekken ook appelgrauw genoemd
Gangbaarheid
- Het woord 'appelgrijs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.