Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ap·pa·ra·tuur·kos·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord apparatuurkosten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de apparatuurkostenmv

  1. geld dat men moet betalen voor het gebruik of bezit van de benodigde toestellen

Gangbaarheid