Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ant·woord·ap·pa·raat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord antwoordapparaat antwoordapparaten
verkleinwoord antwoordapparaatje antwoordapparaatjes

Zelfstandig naamwoord

het antwoordapparaato

  1. toestel dat automatisch een telefoongesprek opneemt en de beller de gelegenheid geeft een bericht achter te laten
    • De functie van een antwoordapparaat is tegenwoordig overgenomen door de voicemail. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen