Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • an·sjo·vis·sen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ansjovissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ansjovissenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ansjovis
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een familie Engraulidae   van straalvinnige vissen uit de orde van haringachtigen (Clupeiformes  ). De bek van deze zilverkleurige roofvissen is voorzien van tanden. Ze voeden zich voornamelijk met vissen. De kleinste soorten zijn gewoonlijk 10 tot 15 cm, terwijl sommige 30 cm lang kunnen worden
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Afgeleide begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie