Nederlands

 
Deel van de achtersteven van een vrachtschip waarop een ankerbak met een stuk van het anker zichtbaar is.
Uitspraak
Woordafbreking
  • an·ker·bak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ankerbak ankerbakken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ankerbakm

  1. (scheepvaart) ruimte om het anker met toebehoren in te bewaren wanneer het schip vaart
     Omdat een ankerbak nooit waterdicht afgesloten kan worden en qua volume best veel gewicht aan water kan bevatten is het belangrijk dat er een goede afwateringsvoorziening aanwezig is.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Koos Blonk
    “De keuring van polyester zeiljacht” (2023), Amsterdam University Press, Amsterdam, ISBN 9789464561821, hfst. Dek, opbouw en kuip