Latijn

Uitspraak
  • IPA: /aŋˈgʊstɪˌʲaɛ̯/
Woordafbreking
  • an·gus·ti·ae
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van ăngŭstus (eng, benard) met het achtervoegsel -ia. Het woord komt in het klassiek Latijn nagenoeg alleen voor als meervoud. De Romaanse talen hebben wel de enkelvoudige vorm ăngŭstĭa overgeërfd.

Zelfstandig naamwoord

ăngŭstĭae v

  1. engte, bergpas
  2. gebrek, nood
  3. benarde toestand, moeilijkheden
Verbuiging