amto
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- am·to
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | amto | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het amto o
- (onderwijs), (letterwoord), (afkorting) de afkorting voor Avond Middelbare Technische Opleidingen, een Belgische onderwijsvorm
- Hij volgt al drie jaar amto.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | amto | amto's |
verkleinwoord | amtootje | amtootjes |
Zelfstandig naamwoord
- een vorm van technisch onderwijs in België
- Ik heb op een amto gezeten.
Gangbaarheid
- Het woord amto staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "amto" herkend door:
4 % | van de Nederlanders; |
5 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be