ambigu
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- am·bi·gu
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ambigu | ambiguer | |
verbogen | ambigue | ambiguere | |
partitief | ambigu's | ambiguers | - |
Woordherkomst en -opbouw
Bijvoeglijk naamwoord
ambigu
- dubbelzinnig, voor meerdere uitleg vatbaar
Gangbaarheid
- Het woord ambigu staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ambigu" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "ambigu" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be