Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • am·ber·kruid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord amberkruid amberkruiden
verkleinwoord amberkruidje amberkruidjes

Zelfstandig naamwoord

het amberkruido [1]

  1. (bloemplanten) Teucrium marum   een niet-winterharde, vaste plant, die behoort tot de lipbloemenfamilie (Lamiaceae  ). De plant komt van nature voor in het westelijke Middellandse Zeegebied. De muf ruikende plant bevat veel van de bitterstof marrubiine. De struik wordt 30 cm hoog en 30 cm breed en heeft grijsgroene, kleine, ovale, op tijm lijkende bladeren
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen