Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·oud
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen aloud
verbogen aloude
partitief alouds

Bijvoeglijk naamwoord

aloud

  1. sinds vele jaren bekend
    • Dit is een bewerking van het aloude paasverhaal. 

Gangbaarheid

56 % van de Nederlanders;
55 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen