Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·lit·te·reer·den

Werkwoord

vervoeging van
allittereren

allittereerden

  1. meervoud verleden tijd van allittereren
    • Wij allittereerden. 
    • Jullie allittereerden. 
    • Zij allittereerden. 

Gangbaarheid