Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·daar
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

aldaar

  1. in de eerder genoemde plaats
    • Hij woont in Rotterdam en heeft aldaar een goedlopend bedrijf. 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen