agendapunt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: agendapunt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- agen·da·punt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van agenda en punt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | agendapunt | agendapunten |
verkleinwoord | agendapuntje | agendapuntjes |
Zelfstandig naamwoord
het agendapunt o
- te behandelen onderwerp voor plaatsing in een agenda (voor een vergadering)
Gangbaarheid
- Het woord agendapunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "agendapunt" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be