Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ageert

Werkwoord

vervoeging van
ageren

ageert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ageren
    • Jij ageert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ageren
    • Hij ageert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ageren
    • Ageert!