Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·zwo·ren

Werkwoord

vervoeging van
afzweren

afzworen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afzweren
    • ...dat wij afzworen. 
    • ...dat jullie afzworen. 
    • ...dat zij afzworen. 
Synoniemen
Verwante begrippen