Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·wer·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afwerking afwerkingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de afwerkingv

  1. de voltooiing
    • De afwerking van het script verliep goed. 
  2. de wijze waarop iets voltooid is
    • De afwerking van het boek werd gepubliceerd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be