afvezelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·ve·ze·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en vezelen ww
Werkwoord
afvezelen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afvezelen |
vezelde af |
afgevezeld |
zwak -d | volledig |
- verslijten van stoffen die gemaakt zijn van plantaardige vezels
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'afvezelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afvezelen" herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be