afvegen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·ve·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en vegen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afvegen |
veegde af |
afgeveegd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
afvegen
- overgankelijk met een doekje of papiertje vuil weghalen
- Hij moest eerst zijn handen afvegen voordat hij de man kon feliciteren.
- Hij veegde zijn handen af aan zijn broek.
Vertalingen
1. met een doekje of papiertje vuil weghalen
Gangbaarheid
- Het woord afvegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afvegen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be