Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·val·zuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afvalzuur
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het afvalzuuro

  1. (industrie) (scheikunde) onbruikbare stoffen die bij een productieproces overblijven en een hoge concentratie waterstofionen bevatten
     Ook kunnen soms milieu-gevaarlijke stoffen onschadelijk gemaakt worden: het sterke afvalzuur van een bepaalde fabriek kon volledig worden geneutraliseerd met de natronloog van een ander bedrijf, zodat er tenslotte een onschuldige zoutoplossing overbleef.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Charles Crombach
    Afvalverwerking en recycling in: Streven., jrg. 30 nr. 2 (november 1976), Orion, Brugge, p. 126