afvallige
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·val·li·ge
Woordherkomst en -opbouw
Bijvoeglijk naamwoord
afvallige
- verbogen vorm van de stellende trap van afvallig
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afvallige | afvalligen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (religie) iemand die een bepaald geloof ontrouw wordt
- Die afvallige dient ter dood gebracht te worden!
- iemand die de zaak waarvoor hij stond ontrouw is geworden
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord afvallige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afvallige" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be