afvalhandelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·val·han·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van afval en handelaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afvalhandelaar | afvalhandelaren afvalhandelaars |
verkleinwoord | afvalhandelaartje | afvalhandelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de afvalhandelaar m
- (beroep) iemand die voor zijn beroep afval in- en verkoopt
- De afvalhandelaar wordt betaald door de partij die van het afval af wil en door de partij die afval gebruikt als grondstof.
Gangbaarheid
- Het woord afvalhandelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.