afstudeert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afstudeert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·stu·deert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afstuderen |
afstudeert
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstuderen
- ... dat jij afstudeert.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstuderen
- ... dat hij afstudeert.