afstudeerhotel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·stu·deer·ho·tel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van afstuderen ww en hotel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afstudeerhotel | afstudeerhotels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het afstudeerhotel o
- hotel waarin iemand tijdelijk verblijft om zich voor te bereiden op zijn afstuderen
Gangbaarheid
- Het woord afstudeerhotel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.