afstrijkt
- af·strijkt
vervoeging van |
---|
afstrijken |
afstrijkt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstrijken
- ... dat jij afstrijkt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstrijken
- ... dat hij afstrijkt.