Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·stand·schaam·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afstandschaamte
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afstandschaamtev

  1. (medisch) schaamte die men voelt als men de verplichte afstand tot een ander persoon niet in acht heeft genomen

Gangbaarheid