afscheidnemend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·scheid·ne·mend
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van afscheidnemen
stellend | |
---|---|
onverbogen | afscheidnemend |
verbogen | afscheidnemende |
partitief | afscheidnemends |
Bijvoeglijk naamwoord
afscheidnemend
- van een persoon dat hij of zij ergens vertrekt
- ▸ Premier Mark Rutte heeft in de Tweede Kamer afscheidnemend voorzitter Gerdi Verbeet toegesproken. Hij zei dat er alleen maar teleurgestelde reacties kwamen, toen Verbeet haar vertrek had aangekondigd. Ook de premier zelf heeft veel waardering voor haar.[1]
- ▸ Feyenoord won zondag moeiteloos met 5-0 van Willem II en lijkt nu al net zo stabiel als de kampioensploeg van voor de zomer. "Knap", vindt Petrovic, die de meeste credits geeft aan afscheidnemend algemeen directeur Eric Gudde en technisch directeur Martin van Geel. "Alle andere directeurs hadden Van Bronckhorst twee jaar geleden na die zeven nederlagen ontslagen. Zij niet..."[2]
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord afscheidnemend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Mark Rutte spreekt Gerdi Verbeet toe” (19-09-2012), NOS
- ↑ Weblink bron “'Advocaat is een meester in de korte termijn en kan een opstelling maken'” (28-08-2017), NOS