Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·roei·en
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afroeien [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afroeien
roeide af
afgeroeid
zwak -d volledig
  1. naar beneden roeien; met de stroom mee roeien
     De Nederlandse avonturier Mark de Rond gaat samen met de Engelsman Anton Wright als eerste de Amazonerivier in Zuid-Amerika over de hele lengte afroeien. Het doel is vast te stellen wat er in een team gebeurt onder moeilijke omstandigheden.[2]
     Sloeproeiers zijn niet voor een kleintje vervaard. Maar de Kraeckentocht is voor de mannen van de Daventre Portu sloep Freya toch ook nog wel een uitdaging. De mannen willen deze zaterdag de complete IJssel afroeien. Van Westervoort naar Kampen is het 113 kilometer.[3]

Gangbaarheid

62 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Nederlander roeit hele Amazonerivier af” (11-09-2013), Tubantia
  3.   Weblink bron
    21-12-2018
    “Sloeproeiers Freya roeien complete IJssel af” (Angelique Rondhuis), Tubantia
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be