afnamen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·na·men
Zelfstandig naamwoord
de afnamen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord afname
Synoniemen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afnemen |
afnamen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afnemen
- ...dat wij afnamen.
- ...dat jullie afnamen.
- ...dat zij afnamen.
- ...dat wij afnamen.