Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ge·luis·terd
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: afluisteren…
verbogen vorm: afgeluisterde

afgeluisterd

  1. voltooid deelwoord van afluisteren
     Maar dat de telefoon van duizenden mensen werd afgeluisterd? Dat was alleen om praktische redenen al onwaarschijnlijk.[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535