afgelegenheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·ge·le·gen·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afgelegenheid | afgelegenheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de afgelegenheid v
- het zeer ver van de bewoonde wereld verwijderd zijn
- ▸ „De monsters toonden significante hoeveelheden polyester, acryl, nylon en polypropyleenvezels”, aldus onderzoeker Imogen Napper. „Het verraste me echt om microplastics te vinden in elk sneeuwmonster dat ik heb geanalyseerd. Bij de Mount Everest dacht ik altijd aan afgelegenheid en ongereptheid. Het feit dat we de omgeving van de top van de hoogste berg vervuilen is een echte eye-opener.”[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord afgelegenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Onderzoekers vinden microplastics bij top Mount Everest” (20 november 2020), Reformatorisch Dagblad