Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ge·dwaal·de

Bijvoeglijk naamwoord

afgedwaalde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van afgedwaald

Werkwoord

vervoeging van: afdwalen…
verbogen vorm: afgedwaaldee

afgedwaalde

  1. verbogen vorm van afgedwaald, voltooid deelwoord van afdwalen

Gangbaarheid