afbeeldinkje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·beel·din·kje
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van afbeelding met het achtervoegsel -kje
Zelfstandig naamwoord
het afbeeldinkje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord afbeelding