Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ad·vi·seert

Werkwoord

vervoeging van
adviseren

adviseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van adviseren
    • Jij adviseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van adviseren
    • Hij adviseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van adviseren
    • Adviseert!