adventen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ad·ven·ten
Zelfstandig naamwoord
de adventen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord advent
Deens
Woordafbreking
- ad·ven·ten
Werkwoord
adventen, g
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van advent
de adventen mv
adventen, g