adressenboek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- adres·sen·boek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | adressenboek | adressenboeken |
verkleinwoord | adressenboekje | adressenboekjes |
Zelfstandig naamwoord
het adressenboek o
- lijst met alle contacten zoals deze zijn opgeslagen in iemands telefoon of computer
- ▸ De ACM bekeek de voorwaarden van apps en ontdekte onder meer dat app-aanbieders informatie delen met adverteerders, maar hun klanten hier niet over inlichten. "Er zou iets moeten staan als: 'Als je deze app gebruikt, geef je ons toestemming om je hele adressenboek binnen te halen en te delen met adverteerders'", zegt een woordvoerder van de toezichthouder. "Maar nu staat er niks."[1]
- ▸ Internetreus Google heeft het adressenboek in Gmail flink onder handen genomen. De contactenlijst heeft een facelift gekregen waardoor het makkelijker is om informatie over contacten samen te voegen.[2]
- boek met een gesorteerde lijst van namen en adressen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord adressenboek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “'Online diensten houden informatie achter'” (03-07-2018), NOS
- ↑ Weblink bron “Google geeft contactenlijst facelift” (04 mrt. 2015), De Telegraaf