Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ado·ra·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord adoratie adoraties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de adoratiev

  1. aanbidding, verering
     Zijn blik zat tegen adoratie aan.[3]
  2. huldiging van pas verkozen paus door de kardinalen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen