Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • adop·teer

Werkwoord

vervoeging van
adopteren

adopteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van adopteren
    • Ik adopteer. 
  2. gebiedende wijs van adopteren
    • Adopteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van adopteren
    • Adopteer je?