Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • adams·kos·tuum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord adamskostuum adamskostuums
verkleinwoord adamskostuumpje adamskostuumpjes

Zelfstandig naamwoord

het adamskostuumo

  1. naaktheid, door het geheel ontbreken van kleding
     Niet iedereen op de trail stond te trappelen om in Adamskostuum op pad te gaan, maar van de zes mensen waarmee ik die nacht had gekampeerd, deden er drie naakt hun rugzak aan.[2]
Uitdrukkingen en gezegden

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. adamskostuum op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be