achtergesteldheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·ge·steld·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord achtergesteldheid achtergesteldheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de achtergesteldheidv

  1. de mate waarin een persoon minder privileges heeft dan andere mensen

Gangbaarheid