achicarse
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
achicarse |
achicaba |
achicado |
volledig |
Werkwoord
achicarse
Woordafbreking
- a·chi·car·se
- wederkerend
- kleiner worden, krimpen
- zich laten intimideren
- (Latijns-Amerika) zich verootmoedigen, zich deemoedig gedragen, zich zeer bescheiden opstellen