Nederlands

 
1. Een plastic fles met accuzuur.
Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·cu·zuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord accuzuur accuzuren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het accuzuuro

  1. sterk zuur (H2SO4) dat in auto's wordt gebruikt binnen het toestel (loodaccu) om elektriciteit op te slaan
     De reactie met schoonmaakazijn van Albert Heijn was maar minnetjes: als je goed keek zag je af en toe een gasbelletje opstijgen. Maar dan het geconcentreerde zwavelzuur! Dat was als accuzuur speciaal voor het onderzoek aangeschaft en bracht de zwarte zuurstofbinder tot een woest bruisen.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Karel Knip
    “Opeens zit er een taai plastic zakje tussen de kiezen” (28 september 2018) op nrc.nl