acceptere
Nederlands
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
- ac·cep·te·re
Werkwoord
vervoeging van |
---|
accepteren |
acceptere
- (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van accepteren
- ... dat men acceptere.
vervoeging van |
---|
accepteren |
acceptere