Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ab·sti·neert

Werkwoord

vervoeging van
abstineren

abstineert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van abstineren
    • Jij abstineert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van abstineren
    • Hij abstineert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van abstineren
    • Abstineert!