aborteur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- abor·teur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aborteren met het achtervoegsel -eur [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aborteur | aborteurs |
verkleinwoord | aborteurtje | aborteurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de aborteur m
- persoon die (clandestien) een abortus provocatus opwekt
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van aborteuse
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord aborteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aborteur" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ aborteur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be