aboriginal
Niet te verwarren met: Aboriginal |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aboriginal (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɛbəˈrɪdʒənəl / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- abo·ri·gi·nal
Woordherkomst en -opbouw
- van Engels aboriginal [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aboriginal | aboriginals |
verkleinwoord | aboriginalletje | aboriginalletjes |
Zelfstandig naamwoord
de aboriginal m
- oorspronkelijke bewoner van een gebied voordat (met name Engelstalige) immigranten zich daar gingen vestigen, of een nazaat daarvan
Vooral gebruikt als (eufemisme) om de koloniale associaties met inboorling of inlander te vermijden. Wanneer het in feite gaat om mensen met onderscheiden culturen met een eigen naam kan ook "aboriginal" als laatdunkend worden ervaren. - verouderde spelling of vorm van Aboriginal tot 2006
- ▸ Volgens een wijdverbreid verhaal vroeg de eerste Engelse ontdekkingsreiziger die een kangoeroe voorbij zag hoppen aan een aboriginal: ‘Hoe heet dat beest?’[4]
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'aboriginal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ aboriginal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Nathalie Seghers“Een verhaal over wolven” op hr-avenue.be
- ↑ Weblink bron Johan ten HoveOp klompen van Peking naar Taipei : 'Ik ben geen Amerikaan, ik kom uit Holland' in: Trouw , jrg. 37 nr. 10675 (6 februari 1979), Organisatie Trouw, Meppel, p. 9 kol. 6
- ↑ Weblink bron Peter BurgerBlunderende ontdekkingsreizigers : Etymologische broodjes-aap in: Onze Taal., jrg. 70 nr. 2/3 (februari/maart 2001), Genootschap Onze Taal, Den Haag, p. 49 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
Engels
Bijvoeglijk naamwoord
aboriginal
- van oorsprong al aanwezig, oer-, oorspronkelijk